1. Preventie van ongewenst gedrag, promotie fijne sfeer
- standaardbegroeting bij binnenkomst
- gedragsverwachting concreet uitspreken op de omgang met elkaar
- humor inzetten, grapjes maken
- zelf als leraar om hulp vragen
- samenwerkingsopdrachten
- gebruik van energizers
- de groep even (extra) laten bewegen
- bepaalde leerlingen bewust wel of juist niet bij elkaar laten zitten
- relativeren van het maken van fouten.
- non-verbale communicatie inzetten: zoals glimlach, knipoog, schouderklopje, duim, een vooraf afgesproken teken
2. Aanleren en oefenen
- lessen sociale en emotionele vaardigheden of sociale en emotionele competenties
- bewust het goede voorbeeld geven
- gewenst (doel-)gedrag aanwijzen en benoemen wanneer het zich voordoet
- herhalen van afspraken (over gedrag)
- stimuleren om te oefenen met sociale en emotionele vaardigheden
- uitdagen mee te denken over gewenst gedrag
- non-verbale communicatie inzetten: zoals glimlach, knipoog, schouderklopje, duim, een vooraf afgesproken teken
3. Waarderen en belonen
- complimenten geven
- bemoedigen
- ontvangstbevestiging geven na een gegeven antwoord/gestelde vraag
- non-verbale communicatie inzetten: zoals glimlach, knipoog, schouderklopje, duim, een vooraf afgesproken teken
4. Ongewenst gedrag minimaliseren
- negatief gedrag zoveel als vanwege de veiligheid toelaatbaar is negeren en tegelijkertijd aandacht geven aan het gewenste gedrag; taakgericht, aandachtig, pro-sociaal, plezierig gezellig, coöperatief kortom: positief gedrag
5. Persoonsonafhankelijk corrigeren
- kleine correcties geven kort na aanwijsbaar vertoond gedrag
- feedback geven op vertoond ongewenst gedrag en niet op de persoon die dit gedrag liet zien
- (non-verbale) communicatie inzetten: een vooraf afgesproken teken of wachtwoord/code.