Uitzonderlijk talent


De manier waarop gekeken wordt naar (hoog) begaafdheid en talent hangt af van de visie op hoogbegaafdheid.


In de wetenschap en in de praktijk worden drie paradigma's gehanteerd: het paradigma van de begaafde leerling, het talentontwikkelingsparadigma en het differentiatieparadigma. [3]


Het paradigma van de begaafde leerling is de oudste traditie en is gebaseerd op het idee dat er IQ-tests nodig zijn als selectiemiddel voor speciale voorzieningen voor begaafde leerlingen en het idee dat hoge intelligentie gelijk zou staan aan begaafdheid. In dit paradigma staat het IQ centraal. Leerlingen worden als het ware gelabeld als hoogbegaafd bij een IQ-score van 130 of hoger. Bij een IQ-score onder de 130 worden zij beschouwd als niet-hoogbegaafd.

Speciale onderwijsvoorzieningen zijn nodig voor de hoogbegaafde leerlingen omdat zij moeten worden voorbereid op een leiderschapsrol in de samenleving.[3]

In het talentontwikkelingsparadigma staat het identificeren van talent centraal. Het gaat uit van een ontwikkelperspectief en begaafdheid wordt breed gedefinieerd. Er wordt van uitgegaan dat begaafdheid kan opvallen door bijzondere prestaties, zoals een leerling die over leiderschapsvaardigheden beschikt, die een enorm muzikaal talent laat zien, die uitblinkt in sport of die complexe problemen kan oplossen.

Begaafdheid heeft hier vooral betrekking op getalenteerd gedrag, dat onder invloed van structureel oefenen kan leiden tot prestaties op begaafd niveau.

Het gebruik van een intelligentietest binnen dit paradigma is geen vanzelfsprekendheid.

Hoogbegaafde getalenteerde leerlingen hebben uniek en speciaal onderwijs nodig om hun aanleg volledig tot ontwikkeling te laten komen.[3]


In het differentiatieparadigma wordt ervan uitgegaan dat het onderwijs moet aansluiten bij wat leerlingen nodig hebben, ofwel behoefte-ondersteunend onderwijs. Leerlingen moeten niet op leeftijd gegroepeerd worden, maar op hun ontwikkelbehoeften en -potentieel. 

Leerlingen met kenmerken van begaafdheid zullen niet in alle vakken kunnen of willen excelleren. Hun ontwikkelingspotentieel kan betrekking hebben op specifieke domeinen en wisselen in de loop van hun schoolcarrière.

Dit paradigma is niet alleen bruikbaar voor begaafde leerlingen maar voor alle leerlingen en wijst de noodzaak van een label definitief af.[3] 

Meerfactoren model

Een zeer veel gebruikte definitie van (hoog)begaafdheid in Nederland is die van Mönks/Renzulli. Dit model hanteert het triadisch model van Renzulli als basis.


Uit onderzoek blijkt dat wanneer (hoog)begaafdheid succesvol tot ontwikkeling komt, de volgende drie persoonlijkheidsfactoren (meestal) aanwezig zijn: hoge intellectuele capaciteiten, motivatie en creatief vermogen.


Mönks onderscheidt in zijn model echter naast deze aanlegfactoren nog een drietal cruciale omgevingsfactoren die het tot uiting komen van (hoog)begaafdheid beïnvloeden. Dit betreft de invloed van gezin, school en vrienden op de ontwikkeling van (hoog)begaafd gedrag.[13][16]

Intensiteit


Naast de hoger ontwikkelde intellectuele vaardigheden en talenten hebben leerlingen met kenmerken van (hoog)begaafdheid ook een speciale manier waarop zij de wereld beschouwen. Niet alleen het waarnemen van de wereld is anders, ook het verwerken van hun ervaringen loopt vaak anders, en dat maakt deze leerlingen vaak intenser en sensitiever. Ook kan er sprake zijn van extreme gemoedstoestanden: heel erg gelukkig of vol wanhoop.[1][14][22]

Deze intensiteit uit zich niet alleen in concentratie en volhardendheid, maar ook in gevoeligheid en overprikkelbaarheid [webb]

Dabrowski noemt vijf vormen van prikkelgevoeligheid die in meer of mindere mate bij hoogbegaafden naar voren kunnen komen: intellectuele, emotionele, lichamelijke, verbeeldende en zintuiglijke en prikkelgevoeligheid. [1][14]

[11] kilk op de afbeelding voor een vergrootte weergave.

Het bijkomende gedrag van deze intensiteit, dat afwijkt van de norm, kan vaak op onbegrip rekenen. Hun opwinding wordt gezien als excessief, hun niet stil kunnen zitten van opwinding wordt gezien als ADHD-gedrag, hun eeuwig doorvragen wordt gezien als zeuren of als ondermijnen van de autoriteit, hun verbeeldingskracht wordt gezien als gebrek aan realiteitszin, hun passie wordt gezien als obsessief gedrag of syndroom van Asperger, hun sterke emoties worden gezien als kinderachtig en hun creatieve eigenzinnigheid wordt gezien als tegendraads. [1][22]

Bovenstaande voorbeelden resulteren ook vaak in misdiagnoses [22]

Een hoogbegaafde is een snelle en slimme denker die complexe zaken aankan. Autonoom, nieuwsgierig en gedreven van aard.
Een sensitief en emotioneel mens, intens levend. Hij of zij schept plezier in creëren. [20]

Bovenstaand citaat gaat gepaard met een existentieel model van hoogbegaafdheid: het Delphi-model.

Maud Kooijman-van Thiel is in 2007 gestart met een zogenaamde Delphi-studie onder 20 experts die werken met hoogbegaafde volwassenen en zelf ook hoogbegaafd zijn. De uitkomst van dit onderzoek is onderstaand model.

Daarin zijn de tien meest opvallende kenmerken van hoogbegaafden op een betekenisvolle en logische wijze bijeen gezet.

  • Zijn: autonoom
  • Denken: hoog intelligent
  • Voelen: rijk geschakeerd
  • Willen: gedreven en nieuwsgierig
  • Doen: scheppingsgericht
  • Waarnemen: hoogsensitief


Het samenspel van deze elementen is: complex, intens, snel en creatief.


De elementen van het Delphi-model zijn met elkaar verbonden. Als alle elementen met elkaar in balans zijn is dat prettig. Bij een aantal mensen zijn elementen soms zo sterk, dat ze andere elementen kunnen overheersen. Ook kunnen er blokkades zijn tussen elementen.[20]

Hedendaagse psychologen definiëren hoogbegaafdheid breder, omvatten meerdere kwaliteiten en negeren het gebruik van IQ-score als de enige maatstaf voor hoogbegaafdheid. [6][8][17][19]

-

Uitgaan van een brede, meer inclusieve definitie kan helpen bij het identificeren van dubbel-bijzondere leerlingen omdat zij zowel uitblinken op het ene gebied als zwakheden vertonen op een ander gebied. Dit is typerend is voor deze leerlingen. [6][17] 

-

Omdat er geen eenduidige definitie over hoogbegaafdheid bestaat wordt op deze site gesproken van

"leerlingen met kenmerken van (hoog)begaafdheid".[16][22] 

Kenmerken van (hoog)begaafdheid


  • Autonoom
  • Hoge intelligentie
  • Goed geheugen
  • Vroege ontwikkeling
  • Uitblinken op één of meerdere gebieden zoals kunsten, techniek, schrijven, wiskunde, robotica, etc.
  • Gemakkelijk kunnen leren van basisvaardigheden in minder tijd en met minder oefening
  • Goed kunnen leggen van (causale) verbanden
  • Makkelijk kunnen analyseren van problemen
  • Maken van grote denksprongen
  • Voorkeur voor abstractie
  • Hoge mate van zelfstandigheid
  • Brede of juist specifieke interesse/ hoge motivatie/ veel energie
  • Creatief/origineel
  • Hoge mate van concentratie
  • Plezier in het oplossen van problemen met cijfers en puzzels
  • Intens voelend, diepe emoties en intense reacties
  • Groot rechtvaardigheidsgevoel
  • Interesse voor sociale en politieke aangelegenheden en idealisme
  • Doorzettingsvermogen
  • Lat hoog leggen
  • Bezig met eigen gedachten, dagdromen
  • Nieuwgierig, veel vragen stellen 
  • Kritische instelling
  • Experimenteren en dingen 'anders' doen
  • Divergent denken (ideeën en dingen combineren op een ongebruikelijke manier)
  • Apart gevoel voor humor, vooral met woordgrappen
  • Goed in het organiseren van de omgeving en mensen
  • Veel fantasie
  • Autodidact in het aanleren van zeer diverse vaardigheden


[5][6][14][15]