Dubbel bijzondere leerlingen zijn allemaal anders. Zij hebben specifieke talenten en een hoge intelligentie. Zij zijn in staat om abstracte ideeën en concepten te begrijpen, zijn creatief en hebben veel verbeeldingskracht. Ook hun gevoel voor humor is opvallend.
Aan de andere kant kunnen dubbel bijzondere leerlingen moeite hebben met lezen en/of schrijven en hebben zij moeite met organiseren van werk en omgeving. Ook hebben zij vaak zwakke studievaardigheden en niet zelden hebben deze leerlingen ook een laag zelfbeeld.[2]
Jochem Meyer heeft ADHD:
"Ik heb op het gymnasium gezeten. En ik heb een ziekelijk geheugen. Handig, als je anderhalf uur aan tekst uit je hoofd moet leren".
Het schept duidelijkheid wanneer een leerling geïdentificeerd is als (hoog)begaafd én gediagnosticeerd met een stoornis. De keerzijde is echter dat dit leerlingen zelf niet altijd helpt. Een label kan een negatieve impact hebben op het zelfbeeld van een leerling.
Daarnaast kunnen labels en diagnoses ook de handelingsverlegenheid bij docenten in het VO verhogen. Sommige docenten durven niet meer te handelen omdat ze zich niet voldoende toegerust voelen. Ze laten het onderwijs en de zorg voor leerlingen met een label liever aan experts over.[10]
Dubbel bijzondere leerlingen passen meestal binnen één van onderstaande beschrijvingen, wat betekent dat deze leerlingen vaak niet als dubbel bijzonder herkend worden, of niet aanmerking komen voor ondersteuning door afwezigheid van één van de labels.
1: De leerling is geïdentificeerd als begaafd (maar niet gediagnosticeerd met een stoornis).
De stoornis wordt gemaskeerd door de begaafdheid. Deze leerling wordt vaak gezien als onderpresteerder door luiheid, motivatieproblemen, of gebrek aan zelfkennis.
2: De leerling is gediagnosticeerd met een stoornis (maar niet geïdentificeerd als begaafd).
Begaafdheid wordt gemaskeerd door de stoornis. Deze leerling krijgt vaak extra ondersteuning op het gebied van leer- of ontwikkelingsproblemen. Deze leerling wordt vaak onderschat en komt zelden in aanmerking voor versnelling, verbreding en verrijking. De begaafdheid wordt genegeerd.
3: De leerling is niet gediagnosticeerd met een stoornis én niet geïdentificeerd als begaafd.
Deze leerling wordt als gemiddeld gezien, zonder stoornis, niet begaafd. Het niet herkennen van deze leerlingen ontzegt hen het recht op uitdaging voor hun begaafdheid en op hulp bij hun stoornis. [2][4][17]
waardoor ze een unieke groep zijn. [4]
"Niets doen en wachten op de wetenschap is geen optie"[21]
Als onderwijsprofessional kun je op grond van een losse verzameling van aannames niet zomaar zeggen dat je te maken hebt met een dubbel-bijzondere leerling. Daar is diagnostisch onderzoek voor nodig.
Wat je wel kunt zeggen is dat de leerling educatieve behoeften heeft waaraan onder de huidige omstandigheden niet effectief tegemoet gekomen wordt en dat mede daardoor positief functioneren van de leerling wordt belemmerd. Theoretisch gezien kan het maximaal wenselijk zijn dat er dan een multidisciplinair expertteam wordt samengesteld waarbij samenwerking tussen verschillende vormen van expertise moeten gaan leiden tot een 'evidence based' maatwerkplan. Maar maximaal wenselijk is niet altijd maximaal haalbaar en niets doen en wachten op de wetenschap is voor leerling, ouders en docenten geen optie. [21]
De interventies op de volgende pagina's kunnen docenten op weg helpen om deze leerlingen beter te begeleiden.